Wat is de betekenis van Ganschelijk?

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ganschelijk

GANSCHELIJK, bw. (alleen in ouderwetschen en min of meer deftigen stijl) gansch, geheel, heel; — ganschelijk niet, volstrekt niet.

Gerelateerde zoekopdrachten