Wat is de betekenis van Gaarder?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gaarder

gaarder - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van gaar gaarder - Zelfstandignaamwoord 1. (verouderd) (beroep) persoon die accijnzen, pachten en/of belasting int. Woordherkomst Naamwoord van handeling van garen met het achtervoegsel -der Synoniemen belastinginner, belastingins...

2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gaarder

m. -s: brievengaarder, tolgaarder: zie ald.

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gaarder

GAARDER, m. (-s), beambte, belast met de inning van accijnzen, inposten, pachten enz.; ontvanger, rentmeester (bijna alleen als historische term en in dichterlijken stijl); verkorting van brievengaarder of tolgaarder.