Wat is de betekenis van Gaardenier?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gaardenier

gaardenier - Zelfstandignaamwoord 1. (verouderd) (beroep) tuinman, hovenier Woordherkomst afgeleid van gaard met het achtervoegsel -ier met het invoegsel -e-

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gaardenier

s., gernier(ker); — zijn, gernierkje.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gaardenier

m. -s, -en (lit. t. hovenier).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gaardenier

('ni:r) m. (-en; -s) Verh. hovenier, tuinman.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gaardenier

m. (-s), (litt. taal) hovenier, tuinier.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gaardenier

GAARDENIER, (oudt. en gewest, ook GARDENIER), m. (-en, -s), (dicht.) hovenier, tuinier. GAARDENIERSTER, v. (-s).