Wat is de betekenis van Gaard?

2024-04-20
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Gaard

Zie Gerard

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gaard

gaard - Zelfstandignaamwoord 1. (f)/(m)? (scheepvaart) bij een kaag: de kabels waarmee de spriet in de vaarrichting gehouden wordt 2. (f)/(m)? de meestal gegalvaniseerde stalen draad met behulp waarvan riet op een dak strak gebonden wordt 3. (f)/(m) taai, recht wilgenhout voor rijswerk 4. (...

2024-04-20
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gaard

m -> Gerard (Gld.).

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gaard

I. V. -en; zie gard; II. m. -en.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gaard

I. (ga:rt) m (-en) [~ gorden: omheinde ruimte] Dicht. tuin: de velden in! naar bos en ! Syn. hof, park, tuin, warande. II. (ga:rt) v. (-en) gard.

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

gaard

gaard, - m., (ook gaarde, v.,) tuin, ook: groote boerderij (in Denemarken).

2024-04-20
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Gaard

(tuin) en afgeleid van een werkw., dat omringen, omsluiten bet. (vgl. gordel); gaard is dus: de omringde plaats; Hgd. Garten, Oudfr. gardin, later jardin; Lat. hortus (de h en de g zijn verwant); Russisch: gorod = stad, bijv. Novgorod; Got. garda = stal, — alle dus: een afgesloten plaats.

2024-04-20
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Gaard

gehucht, gem. Lundert, N.-Brab.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)