Wat is de betekenis van Gaanstok?

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gaanstok

m. -stokken (Z.-N. wandelstok).

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gaanstok

m. (-ken), (gew.) wandelstok.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gaanstok

GAANSTOK, (ook GASTOK), m. (-ken), (Zuidn.) wandelstok.

Gerelateerde zoekopdrachten