Wat is de betekenis van Gaander?

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gaander

m. -s (Z.-N. voetganger).

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gaander

GAANDER, m. (-s), (Zuidn,) voetganger.