GA
Go ahead
Wiktionary (2019)
Ga - Zelfstandignaamwoord 1. (taal) een Kwataal gesproken door het gelijknamige volk de Ga waarvan de meeste sprekers leven in en rond de Ghanese stad Accra. Zie ook ga, GA
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
(Fr.: geo), a. kerkdorp, in namen als Oudega, Follega; in de Oudfr. woorden als ghameech, gaeman (dorpeling), een ‘gha-mich to Jorwerth,, gafolk (dorpsbewoners), gaprestere (dorpspastoor); b. dorpsgebied, bijv. landen ‘in Iorwerdera gha’ (in ’t Jorwerder gebied); c. groter gebied, landstreek, vandaar geakunde, ‘It Fr....
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
een aan het Tsji verwante taal, die gesproken wordt door de, tot de Soedan-negers behorende, Ga-stammen in het Z.O. deel van de Afrikaanse Goudkust, in de delta van de Volta. De afstamming wordt bij dit volk in de vrouwelijke lijn gerekend. Bij het huwelijk wordt voor de vrouw een bruidsprijs betaald. De Ga zijn gezeten landbouwers. Belangrijke pro...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: