Wat is de betekenis van futloos?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

futloos

Het begrip futloos heeft 3 verschillende betekenissen: 1) zonder fut. zonder fut; geen energie, kracht en lust hebbend (om iets te doen); op lusteloze wijze; energieloos; krachteloos; lusteloos. 2) van geen of weinig fut getuigend. van geen of weinig fut getuigend; slap. 3) niet veerkrachtig; slap.

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

futloos

futloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen energie en fut hebben Als ik 's morgens opsta, ben ik dikwijls futloos. Woordherkomst Afgeleid van fut met het achtervoegsel -loos Synoniemen lusteloos, dof, mat

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

futloos

sonder fut; lamsakkerig.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

futloos

bn., bw.; futlozer, futloost (zonder fut).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

futloos

('fut) bn. (...loze) en bw. zonder fut.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

futloos

bn. en bw. (-lozer), zonder energie, slap.

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)