Wat is de betekenis van fuiven?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

fuiven

Het begrip fuiven heeft 3 verschillende betekenissen: 1) feestvieren. feesten met veel dans en drank; uitbundig feestvieren. 2) deelnemen aan een fuif. deelnemen aan een dansparty met muziek die wordt gedraaid door een dj en sfeerverlichting, zoals spots, stroboscoop en laser; deelnemen aan een fuif. 3) trakteren. iemand op i...

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fuiven

1) (1883) (< Lat. fovere, verwarmen, verkwikken?) (oorspr. sold.) lekker eten. • fuiven, *sparren = lekker eten, smullen ('t eerste ook voor „feest": 'n fuif geven). (Onze Volkstaal. Deel 2. 1883) • Fuiven, (stud.), feestvieren, onthalen, vrijhouden, aanbieden. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklar...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fuiven

fuiven - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fuif

2024-04-24
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Fuiven

Fuiven - aan de KMA rond 1860 gebruikt in de zin van lekker eten, smullen, een feest geven. Zie ook fuif.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Fuiven

v., fuivje.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fuiven

fuifde (foof) h. gefuifd (gefoven) (feestvieren, plezier maken op uitgelaten wijze; feestelijk onthalen): iem. fuiven op wijn.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fuiven

('fuivәn) (fuifde, heeft gefuifd; Scherts. foof, heeft gefoven) 1. een fuif houden. 2. op een fuif onthalen.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fuiven

(fuifde, heeft gefuifd, scherts, ook foof, heeft gefoven), I. (onoverg.), 1. op uitgelaten wijze feestvieren; aan een fuif deelnemen; 2. — op, trakteren op; II. (overg.) feestelijk onthalen, fêteren.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)