Wat is de betekenis van Fronselen?

2024-04-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fronselen

plisseren

2024-04-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fronselen

fronselde, h. gefronseld (fronsen; met fronsels maken).

2024-04-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fronselen

('fronsələn) (fronselde, heeft gefronseld) [Frekw. fronsen] tot fronsels trekken : een gefronseld gelaat, voorhoofd.

2024-04-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fronselen

(fronselde, heeft gefronseld), met fronsels maken.

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fronselen

FRONSELEN, (fronselde, heeft gefronseld), fronsen; — met fronsels maken; (gew.) frommelen, kreuken.

Gerelateerde zoekopdrachten