Wat is de betekenis van Frisbee?

2024-03-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

frisbee

(zelfstandig naamwoord) [alg.] zwarrel - Onze hond hebben we geleerd vliegende zwarrels met de bek te vangen.

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

frisbee

frisbee - Zelfstandignaamwoord 1. plastic ronde schijf die je naar elkaar overgooit Frisbees zijn gewoonlijk uitgevoerd in plastic, hebben een diameter van ongeveer 20 tot 30 cm en een boord.

2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Frisbee

plastic werpschijf De herkomst van het woord frisbee is vrij nauwkeurig bekend. Er zijn een paar kleine variaties in deze woordgeschiedenis, maar over de grote lijnen is men het eens. De frisbee is zo genoemd naar William Russel Frisbie, die in 1871 in Bridgeport (Connecticut) de Frisbie Bakery oprichtte. Frisbie verpakte zijn 'take-away pies' in...

2024-03-29
Sportymologie

De oorsprong van sporten en sporttermen door Jonah Kahn

Frisbee

Wat doet de frisbee in een boek over sport? Ik bedoel, we hebben er natuurlijk allemaal wel eens mee gegooid, op het strand of in het park. En er zullen weinig honden zijn die zo’n ding niet tussen hun tanden hebben gehad. Maar met sport heeft frisbeeën toch niets te maken? Vroeger was het overgooien van zo’n handzame schijf inderd...

2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Frisbee

[Am., naar de Amerikaanse bakker W.R. Frisbee, die vanaf 1871 zijn taarten verpakte in bakblikken die goed overgegooid bleken te kunnen worden] 1 ronde platte schijf van kunststof die men naar elkaar kan overgooien; 2 spel met zo'n schijf.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Frisbee

werpschijf

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)