Wat is de betekenis van Fransje?

2025-11-13
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fransje

o. (-s), 1. Frans broodje; 2. Goudse kaas van 8 à 9 pond.

2025-11-13
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Fransje

1) (1978) (euf. of sch.) mannelijk geslachtsdeel. Personificaties van de penis zijn in de volkstaal en het Bargoens erg populair. Vgl. Bello*; Frederik* enz. • ‘Je bedoelt dus,’ fluisterde ik, ‘dat je, als je dat prachtige seksdier ziet lopen en bewegen, dat dan jouw fransje niet omhoog gaat?’ (Gerard Reve: Oud en eenza...

2025-11-13
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Fransje

Zie Franciscus

2025-11-13
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fransje

I. o. -s (plat brood zonder harde zijkorsten; klein rond broodje met twee kerven; Goudse kaas van klein model); II. o.: een vrolijk fransje, de held van een roman uit de 17e eeuw (1643); z. Frans.

2025-11-13
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fransje

('fransjə) o. (-s) I. Eig. 1. lang plat brood, in de lengte ingekeept. 2. Uitbr. klein rond broodje met twee kerven. II. Metf. [van I 2] Goudse kaas van klein model.