Wat is de betekenis van framboos?

1) (1980) (euf.) vrouwelijk geslachtsdeel. Deze metafoor is wellicht al vele eeuwen oud. Andere benamingen naar een vrucht: abrikoos*; flamoes*; kriek*; perzik*; pruim*; pruimedant*; rospruim*. In het Franse argot wordt met 'framboise' de clitoris bedoeld. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (Spectrum Sex Atlas....

framboos - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Rubus idaeus, struik uit de familie der Rosaceeën 2. (fruit) vrucht van de frambozenstruik

framboos - zelfstandig naamwoord uitspraak: fram-boos 1. kleine, roze-rode, eetbare vrucht die aan een struik groeit ♢ van frambozen en bessen kun je heerlijke jam maken Zelfstandig naamwoord: fram-boos de framboos...

Een aan de braam en moerbei verwante lichtrode tot donkerrode zamelvrucht en komt zowel in het wild als gekweekt voor.

Rubus ida: Een ruige plant met witte bloemen en rode, eetbare, zoete vruchten. De twijgen zijn zwak bestekeld. De geveerde bladeren zijn aan de onderzijde witviltig. Eenjarige scheuten zijn lichtgroen van kleur. Nieuwe takken groeien rechtstreeks vanuit de wortels. Er wordt onderscheid gemaakt tussen zomer- en herfstframbozen. Ze worden op dezelfde...

De zoete rode vruchten die liefde beloven. Wie frambozen in de droom plukt, is vermoedelijk heimelijk verliefd. Degene die frambozen eet, kan zich op intieme momenten verheugen. (Zie ook ‘Vruchten’, ‘Rood’).

framboos - Struik met rode vruchten die inheems is in Europa en Noord-Azië en ook in andere gematigde streken veel wordt gekweekt. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes.

in het wild voorkomende, maar ook - en met name in Noord-Brabant gekweekte vrucht; het grootste deel van de 550 ha met een produktie van 4,5 miljoen kg is afkomstig uit Brabant; circa 3,6 miljoen kg wordt verwerkt tot jam, dranken etc. (1967).

→ Braam. → Fruitteelt.