fragment
fragment - Zelfstandignaamwoord 1. een gedeelte. 2. een stukje, een brok. Woordherkomst Van het Engelse #Engels|fragment Verwante begrippen brok, brokstuk, onderdeel, stuk
Wiktionary (2019)
fragment - Zelfstandignaamwoord 1. een gedeelte. 2. een stukje, een brok. Woordherkomst Van het Engelse #Engels|fragment Verwante begrippen brok, brokstuk, onderdeel, stuk
Muiswerk Educatief (2017)
fragment - zelfstandig naamwoord uitspraak: frag-ment 1. een klein stukje ergens van ♢ er zaten fragmenten lood in de verf 2. een afgebroken stuk ♢ een fragment van de vliegtuigvleugel werd in h...
Direct toegang tot alle 20 resultaten over fragment?
drs. L.A. Beeloo (1981)
een afgerond deel uit een geheel werk; een onvoltooid gebleven of ten dele verloren gegaan werk: van het Roelandslied zijn slechts fragmenten over.
Veerman (1954)
(plantensoc.) Onvolledig associaat; d.i. exemplaar van een plantenassociatie, dat veel minder soorten bevat dan de normale kenmerkende soortengroep en het gemiddelde aantal soorten der associatie. Kensoorten ontbreken doorgaans geheel. Oorzaken: te geringe uitgestrektheid van het biotoop, voorkomen aan de grens van het areaal der associatie, mens...
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), o. (-en), 1. afgebroken stuk, brokstuk, inz. overgebleven stuk; 2. uit een geheel gelicht stuk; van een geestelijk geheel, b.v. van een letterkundig werk of een muziekstuk : hij droeg fragmenten voor uit Gorters Mei. FRAGMENTJE, o. (-s). FRAGMENTA'RISCH, bn. bw., uit brokstukken bestaand, niet samenhangend : fragmentaris...
M. J. Koenen's (1937)
o. -en (Fr. fragment, Lat. fragmentum: afgebroken stuk; brok; gedeelte): een fragment v. e. gedicht; een fragment v. e. vlakversiering.
Jozef Verschueren (1930)
o. (-en) 1. Algm. afgebroken stuk, brokstuk: -en van een standbeeld. 2. Inz. uit het geheel gelicht stuk van een geschrift of muziekstuk: een uit Vondel.
F.W. Grosheide (1926)
= afzonderlijk stuk van een geheel ; inzonderheid: gedeeltelijk overblijfsel van een oud geschrift.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Lat.], o. (-en), 1. afgebroken stuk, brokstuk, m.n. overgebleven stuk; 2. uit een geheel gelicht stuk van een artistieke creatie, b.v. van een letterkundig werk of een muziekstuk: hij droeg fragmenten voor uit Gorters Mei.
J. Kramer (1908)
brokstuk, overgebleven deel van een geheel; overblijfsel van een verloren gegaan werk; fragmentarisch : brokstuksgewijs.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: