Wat is de betekenis van foutloos?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

foutloos

foutloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder fouten, zonder misslagen De secretaress kon foutloos typen. Woordherkomst afgeleid van fout met het achtervoegsel -loos Synoniemen perfect, volmaakt, correct, feilloos

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

foutloos

foutloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: fout-loos 1. zonder fouten ♢ je hebt dit dictee foutloos gemaakt Bijvoeglijk naamwoord: fout-loos de/het foutloze ...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

foutloos

bn. en bw., zonder fout(en).

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)