Forsig
bn. bw. (Zuidn.) fors, krachtig. —HEID, v.
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
sterk, krachtig Lieve schept met beide handen in de berg gesneden stukjes groente, werpt de groenten in het vergiet, laat het water uit de kraan er forsig op neerstromen. (Ivo Michiels, Een tuin tussen hond en wolf) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 1
Walter De Clerck (1981)
In versch. nuances: sterk, krachtig, stevig, fors; van pers. vooral met de gedachte aan een zware lichaamsbouw: struis, stoer, potig enz.; van zaken veelal: groot (en stevig). Op het linnen stond met bloed gedrukt, in klare, forsige letters enz., LANGENS 1947, 26. Hij zit... te praten met een forsige kerel, JONCKHEERE 1957, 100. Hij blies...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: