form (forme)
Conditie, vorm; vooral in de verb. in (goede) form, uit form zijn. Dat is ook tekenend voor de mindere forme welke Connors gedurende het ganse toernooi moest laten blijken, Gazet v. Antw. 4/7/1977. Op het einde van hun reis troffen ze ginder prof. A. C. in de forme van zijn leven. Daar vertelde hij de studenten in een zwak momentje d...