forfait
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Wiktionary (2019)
forfait - Zelfstandignaamwoord 1. (financieel) (juridisch) term in het Nederlands belastingrecht die wordt gebruikt om aan te duiden dat in een bepaald geval niet de werkelijke situatie, maar een veronderstelde situatie de heffingsgrondslag vormt voor belasting ♢ Maar dan nog: een ombuiging van die omvang in...
Peter Bakema (2003)
(het) verstek, afwezigheid op een afspraak - forfait geven, niet opkomen of zichterugtrekken, verstek laten gaan. Om toch nog een finaleplaats te halen nadat ze als negende eindigde na de schiftingen, moest ze een ploeggenote overhalen om forfait te geven. - DM, 01-08-2002. - met forfait winnen, reglementair winnen, zonder een...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr., van forfaire (MLat. foris facere) = buiten de norm iets doen (spec. misdoen, maar ook: afwijkend handelen), van fors = Lat. foris = buiten (zie foreest), en faire = Lat. facere = doen] 1. misdaad, misdrijf; 2. (bw uitdrukking) à forfait = bij de...
Walter De Clerck (1981)
1. (Econ.) Vaste som, vooraf overeengekomen bedrag, waarvoor men een werk uitvoert e.d.; aannemingssom; een forfait krijgen; tegen, aan forfait werken; - m. betr. t. de belastingen ook: vaste aftrek. Wat betekent dit voor onze schatkist? Een buitenlands kaderlid krijgt een aanvullend forfait aan bedrijfslasten van 30 t.h. op 1,5 miljoen B.fr...
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
1. misdaad, euveldaad; 2. overeenkomst, contract; 3. rouwgeld; à forfait, aangenomen, tegen een vooraf bepaalde som, voetstoots.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: