Wat is de betekenis van foor?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

foor

Het begrip foor heeft 2 verschillende betekenissen: 1) jaarmarkt. evenement in de buitenlucht met kramen en attracties; jaarmarkt. 2) handelsbeurs. evenement voor of van een specifieke handelssector; handelsbeurs. Bijna uitsluitend als tweede element in samenstellingen.

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

foor

(1999) (Vlaanderen, jeugd) als voorvoegsel, ter intensivering: erg. • Foor. Voorvoegsel. Het nieuwe kei-, zoals in: 'Het is hier foorheet.' (snikheet). (Jongerentaal in De Morgen, 24/02/1999)

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

foor

foor - Zelfstandignaamwoord 1. kermis In belgië heeft men een foor terwijl men in Nederland een kermis heeft De botsautootjes zijn een vast onderdeel van de foor. 2. markt, beurs

2024-04-20
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

foor

kermis Die foor is te Brussel een levenskwestie geworden, iets wat ge vergelijken kunt met de zogenaamde ‘economische beweging’ die aanleiding gaf tot de slag der Gulden Sporen. Raakt ge de foor, ge raakt het zieltje van het volk. (Herman Teirlinck, Brussel 1900) Uithangbord van De Boomgaard was André de Ridder,...

2024-04-20
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

foor

kermis. Truken van de foor (lage listen); foorkramer (kermisexploitant); foorwijf (scheldwoord); Sinksenfoor: Pinksterkermis

2024-04-20
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

foor

(de, foren) kermis(plaats), (jaar)markt. Ik groeide op de foor op, verzuimde de school meer dan dat ik er les volgde en natuurlijk werd ik ook verliefd op de dochter van een foorreiziger. - DM, 16-03-2002. - Sinksenfoor, grote kermis in Antwerpen rond Pinksteren. - truken van de foor, de kneepjes van het vak, de geheimen van het vak,...

2024-04-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

foor

zie oor.

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

foor

1. Kermis, in versch. toep.: plaatselijk volksfeest (soms nog gepaard gaand met een jaarmarkt, zie ook 2.); plaats waar de kermis wordt gehouden; geheel van kramen, vermakelijkheden enz. Sinds enige tijd kende hij een meisje uit het naburige dorp; hij had ze terloops gezien op de foor, bij haar ouders, maar dit vond hij geen bezwaar, BIJDEKERKE 194...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Foor

jaarmarkt, kermis