Wat is de betekenis van flux?

flux - Zelfstandignaamwoord 1. stroom, stroming, vloed ♢ Zoodat in den gewonen gang der tijden en voor de middelmatige menschen deze flux en reflux van symboliek en realisme even belangrijk zijn en vrijwel hetzelfde beteekenen: de drang naar bewustwording en begrip van het leven. 2. (natuurk...

Flux is de snelheid waarbij een Omgekeerd Osmose membraan water toestaat om door te stromen.

[v. Lat. fluxus = het vloeien, stroming, vloed, van fluere] 1 stroom; 2 dichtheid van het aantal elektrische of magnetische krachtlijnen per oppervlakte-eenheid.

stroom; stroomdichtheid

stroom; vloed; flux et reflux, eb en vloed; flux de bouche, speekselvloed; flux de paroles, woordenvloed.

vloed; vloeiing; smeltmiddel; stroom; buikloop; fig voortdurende verandering; flux and reflux, eb en vloed.

(Lat. flúxus = het stromen; fltiere = stromen). Het aantal krachtlijnen of stroomlijnen dat door een bepaald oppervlak gaat.

overbloedige afscheiding, vloeiing, fluxus; alvine flux, diarrhee; menstrual flyx, menstruatie.

m., grootheid in de natuurkunde behorend bij een vectorgrootheid door een oppervlak: het produkt van het oppervlak en de component van de vector loodrecht op het oppervlak. Afhankelijk van de grootheid die men bekijkt, spreekt men b.v. van de diëlektrische flux of de magnetische flux. De SI-eenheid van magnetische inductieflux is de weber.