flutter
(zelfstandig naamwoord) [alg.] hoge jank, jank
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Marc De Coster (2020-2024)
(1984) (jeugd) halfzacht persoon; watje*. • De volgende types zijn daar nauw aan verwant. Ze zijn voornamelijk halfzacht: ei, wokkei, schuimpje, badmuts, ,deus, gladiool, watje, balletje, bolletje, flutter, duuk, frotje, butje, willie, billie, woepie, poepertje. Deze lieden zijn weer nauwelijks te onderscheiden van mensen die door hun lage IQ...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng. = trilling] vervorming in de hoge frequenties bij geluidsapparatuur, klinkt als een snelle trilling.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. fladderen; wapperen; dwarrelen; flakkeren, trillen [licht]; popelen [’t hart]; gejaagd doen; III. doen wapperen; haasten, agiteren; III. gefladder, het fladderen; gejaagdheid, agitatie; speculatie; make a flutter, sensatie maken; put in a flutter, zenuwachtig maken.
Jacon Kramers Jz (1948)
(Eng.) trilling, meestal gekoppelde trillingen v. vleugel met rolroer of kielvlak met richtingsroer.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Eng.], m., 1. onstabiele trilling van een vliegtuigdeel; 2. (elektronika) ongewenste modulaties in geluidsterkte en ongewenst snelle wisselingen in toonhoogte bij bandrecorder of grammofoon als gevolg van technische onvolkomenheden. ad 1. Flutter, van b.v. vleugel, kielvlak, stabilo, roeren, treedt op boven een bepaalde vliegsnelheid, de flutter...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: