Wat is de betekenis van Flodderaar?

2025-03-28
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flodderaar

m. (-s).

2025-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

flodderaar

iemand die slordig gekleed of te werk gaat; sloddervos. In Vlaanderen (gewestelijk) ook voor een vleier. Zie ook: floddermadam.Mijn jongste is de laatste tijd nogal veel ziek geweest en dat is een echte flodderaar geworden. (Paul Koeck, Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn, 1976)

2025-03-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Flodderaar

FLODDERAAR, m. (-s), FLODDERAARSTER, v. (-s), die achteloos, slordig gekleed is; —(Zuidn.) vleier, vleister.