Wat is de betekenis van flikkerij?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

flikkerij

1) (1970) (pej.) homoseksualiteit. • "Kotsmisselijk vverd je van het slot. De stumper zag zijn anderszijn gelukkig zelf als een soort genade. Maar voor mi is het een miskleun van de natuur". ,,Katholieke Ruigpoten Omroep wanneer komt de tweede les flikkerij op het scherm?" (Leeuwarder Courant, 15/05/1970) • Reizen dat was ee...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flikkerij

v., 1. lapperjj; 2. (gew.) dat is een mooie flikkerij, een voordelig zaakje.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

flikkerij

v. -en.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

flikkerij

v., 1. lapperij; 2. winstgevend zaakje; dat is een mooie —, daar verdien je behoorlijk mee.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Flikkerij

FLIKKERIJ, v. lapperij; — (gew.) dat is eene mooie flikkerij, een voordeelig zaakje.

Gerelateerde zoekopdrachten