Wat is de betekenis van flik?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

flik

Het begrip flik heeft 2 verschillende betekenissen: 1) chocoladepastille. rond chocolaatje met een platte en een bolle zijde; chocoladepastille. Is vernoemd naar de uitvinder Caspar Flick, die in 1745 een chocoladefabriekje begon in de Nes in Amsterdam. 2) politieagent. iemand die voor zijn beroep orde en veiligheid in de open...

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

flik

1) (19e eeuw) (Barg.) krant; spel kaarten. Syn.: bijbel*; duivelsspel*; flep*. 'De flik leggen': een potje kaarten. 'Met de flik pezen': kaartspelen. • Leentje Cornetje liet mij in den brand, maar daar mij de manke voor tijdverdrijf met de flik (kaart) en de daaijen (dobbelsteenen) had leeren omgaan, om bij eene verschutting (betrap...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flik

flik - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) in Vlaanderen een politieagent 2. (voeding) (besuikerd) chocolaatje met een platte en een bolle zijde flik - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flikken ♢ Ik flik 2. gebiedende wijs van flikken ...

2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

flik

krant In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke geeft als voorbeeldzin: ‘Daar zal wel een labe van in de flik steunen’ (‘daar zal wel een hoop over in de krant staan’). • ‘As jij de flik van v’n-avond geleze had, had je d’r m’n naam in kunnen vinde; juist vandaag veroordeeld...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

flik

flik - zelfstandig naamwoord 1. klein, plat chocolaatje ♢ er lagen allemaal flikken op het schaaltje 2. iemand die bij de politie werkt ♢ in Zuid-Nederland en België heet een politieman flik Zelfst...

2024-03-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

flik

politieagent, smeris (informeel) Alle flikken hebben snorretjes,' zei D.C., en ze keek in m'n ogen en ze glimlachte en ze zoende me en ze had nog traansporen op. (Herman Brusselmans, Kou van jou) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 5 Vlaamsheid: 3

2024-03-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

flik

(loshangend voorwerp), 1. krant: Het vlooie-jeukertje van zijn kleine eenjarige meid ... dat die meér wijsheid lurkte uit haar duim dan... dan... Hannes uit de grootste flik, QUERIDO 2, 35; 2. taal: gekke flik uitbrabbelen, rare taal uitslaan: Onverwacht sprongen een paar hannissen, die gekke flik uitbrabbelden, uit een cafékeldergat,...

2024-03-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

flik

(de, -ken) politieagent, smeris. En dan ontstaan er wel eens intermenselijke brandjes die ik moet blussen. Dan vormen zich altijd twee groepen. Eentje tegen mij. Die vragen zich luidkeels af ‘waarom die flik zich komt moeien.’ - HV, 02-07-2002.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

flik

In onconvent. t. ter aand. van een politieagent: bink, smeris, klabak.