Wat is de betekenis van Fleuren?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fleuren

1) (19e eeuw) (stud.) beslag leggen op een groen die eigenlijk voor een andere student bestemd is; een meisje overhalen tot lidmaatschap, bijvoorbeeld door een soupeetje. • Fleuren (stud.), een meisje door een sonpeetje of iets dergelijks trachten over te halen tot eene kortstondige liason. Van fteur, opgerolde lijn, waarmede men snoek en and...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fleuren

fleuren - Werkwoord 1. (intr) (sport) (schaatssport) schaatsen rijden op een zwierige manier 2. (intr) (sport) (hengelsport) vissen op grotere vissen met behulp van een fleur 3. (ov) (figuurlijk) iemand lid proberen te maken van een organisatie fleuren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig...

2024-04-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Fleuren

sierlijk schaatsenrijden Paulus Fleur was de sterkste van de twee. Hij werd op 8 april 1737 in Leiden geboren en was in staat 'om een kwartier ver, op één been voort te rijden, zonder het andere been op het ijs te zetten'. Een afstand waar anderen een uur over deden, zo schrijft een 19de-eeuws naslagwerk, legde Paulus in tien minuten af. Hij zou d...

2024-04-19
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Fleuren

Fleuren - een pas aangekomen student lijmen als lid; een meisje met een etentje trachten te versieren. Eig. met een fleur vissen. Volgens het WNT had het woord in de Amsterdamse studententaal nog een andere betekenis, nl. beslag leggen op een groen die eigenlijk afgesproken heeft naar een andere student te gaan. ​

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fleuren

I vissen met een fleur; ook (in studententaal): (iem.) overhalen, ‘lijmen’. II [naar de Leidse gebroeders Paulus en Cornelis Fleur (18e eeuw), indertijd beroemde sierrijders] sierlijk schaatsenrijden.

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fleuren

term uit sportvisserij; overhalen tot lidmaatschap

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fleuren

(fleurde, heeft gefleurd), 1. met de fleur vissen; 2. (oneig.) lijmen, overhalen tot iets. 3. (gew.) beentjeover rijden, sierlijk schaatsenrijden.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fleuren

I. fleurde, h. gefleurd (vissen met een fleur; stud. iem. lijmen als lid); II. fleurde, h. gefleurd (van de familienaam Fleur: beentje-overrijden).

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Fleuren

Oud-Hollandsche naam voor buitenoverrijden op de schaats. De naam is afkomstig van Cornelis Fleuren uit Leiden, die begin 19e eeuw een beroemd schaatsenrijder was.