Wat is de betekenis van flatteren?

2024-04-26
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

FLATTEREN

UIT: Vendetta in China (Chris van der Heijden, De Groene Amsterdammer, 9 januari 2013) CONTEXT: Maar zo'n cijfer zegt minder dan de internetoptimisten denken, terwijl het tegelijkertijd meer zegt dan de pessimisten suggereren. Het zegt minder omdat het GEFLATTEERD is (iedereen die in voorgaand half jaar op internet had gekeken, werd meegeteld...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flatteren

flatteren - Werkwoord Woordherkomst uit het Frans Synoniemen [1] verdraaien [2] opsieren, opsmukken, retoucheren

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

flatteren

flatteren - regelmatig werkwoord uitspraak: flat-te-ren 1. hem leuk staan ♢ dat pak flatteert hem wel 2. mooier laten lijken dan de werkelijkheid ♢ dat verslag is wel geflatteerd Rege...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Flatteren

[Fr. flatter, van Nederduits flat = vlak] vleien; met kunstgrepen mooier maken dan de werkelijkheid is (een geflatteerd portret); goed staan (van kleding).

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Flatteren

gunstiger voorstellen; goed staan (van kleding)

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Flatteren

vleien; goed staan; leugenachtige voorstelling geven

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flatteren

(flatteerde, heeft geflatteerd), (<Fr.), 1. fraaier of gunstiger voorstellen dan de werkelijkheid is : dit portret is wel wat geflatteerd; een geflatteerde voorstelling van iets geven; 2. iemands uiterlijk gunstig doen uitkomen: die muts flatteert je; groen is geen flatterende kleur ; 3. vleien; alleen nog in het verl. dee...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Flatteren

(1), vleien; (2) iets mooier, beter doen uitkomen.