flansen
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
(flanste, heeft geflanst), 1. (Zuidn.) neersmijten, werpen (inz. iets vloeibaars): iets op de grond flansen; 2. haastig, zonder zorg in elkander zetten of aanbrengen: hij heeft dat boek maar in der haast bij elkander geflanst; iets ergens tussen flansen; 3. (Zuidn.) de school verzuimen.
Muiswerk Educatief (2017)
flansen - regelmatig werkwoord uitspraak: flan-sen 1. snel en slordig in elkaar zetten ♢ zij heeft dat rokje even in elkaar geflanst Regelmatig werkwoord: flan-sen ik flans jij/u flanst...
M. J. Koenen's (1937)
flanste, h. geflanst (1 iets slordig in elkaar gooien of maken; zonder zorg in elkaar zetten, met een bepaling als in of bij elkaar; 2 gooien, smijten): 1. een opstel bij of in elkaar flansen; 2. iets in het water flansen.
Jozef Verschueren (1930)
(flanste, heeft geflanst) [klnb ] op ondegelijke wijze tot stand, bijeenbrengen: een opstel aan, bij, in elkaar -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(flanste, heeft geflanst), haastig, zonder zorg in elkaar zetten of aanbrengen: iets ergens tussen —.
Instituut voor de Nederlandse taal
flansen ww. 'op ondegelijke wijze tot stand brengen' categorie: etymologie onduidelijk Vnnl. flansen '(onserieus of ondegelijk) tot stand brengen' in Een passe permezo (bepaalde danspas) kan ic wel flanssen [1625; WNT], slordelyk t'zaamen geflanst 'slordig in elkaar geflanst (een geschreven verslag)' [164...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: