Wat is de betekenis van Fiscus?

2024-04-18
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Fiscus

De fiscus staat ook wel bekend als de belastingdienst. De fiscus doet de heffing en inning van de belasting. De fiscus of belastingdienst is een orgaan van de overheid en valt onder het Ministerie van Financiën. Ook de douane valt officieel onder de fiscus. De fiscus is verdeeld in veel verschillende afdelingen. Zo verzorgt de afdelin...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fiscus

fiscus - Zelfstandignaamwoord 1. (financieel) een overheidsorgaan dat de heffing en inning van belasting voor een staat verzorgt Hij heeft zijn tegoeden en rentebaten buiten het zicht van de fiscus gehouden. Woordherkomst Van het Latijnse fiscus, wat letterlijk "mandje" bete...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fiscus

fiscus - zelfstandig naamwoord uitspraak: fis-cus 1. dienst die de belastingen int ♢ een groot deel van mijn loon gaat naar de fiscus Zelfstandig naamwoord: fis-cus de fiscus

2024-04-18
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

fiscus

fiscus - Ander woord voor de Belastingdienst, de overheidsinstantie die de rijksbelastingen heft en int.

2024-04-18
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fiscus

[Lat. = gevlochten mand (vgl. fasces), geldmand, schatkist] 1 schatkist, staatskas, staatsvermogen, de staat als belastingheffer; 2 de belastingdienst, de gezamenlijke ambtenaren die de belastingen moeten innen; 3 penningmeester van studentenvereniging.

2024-04-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fiscus

(fiskus) belastingdienst; schatkist

2024-04-18
XYZ van de Grieks-Romeinse Oudheid

Jos Liefrink (1989)

Fiscus

Fiscus - Oorspronkelijk een korf of mandje, waarin het geld bewaard werd. Vervolgens werd het de naam voor een lokale kas, beheerd door de gouverneur van een provincie, die in de Republikeinse periode nog de gelden van de belastingen verzamelde, waaruit hij putte om de onkosten van zijn beheer te dekken. Hun fiscus droeg dan op bepaalde momenten de...

2024-04-18
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Fiscus

De oorspronkelijke betekenis van het woord fiscus is: uit biezen gevlochten mand of korf. Het schijnt dat de Romeinen zulke manden gebruikten om geld in te bewaren, vandaar dat fiscus gaat betekenen: geldkas. In de keizertijd was de fiscus de private kas van de keizer, afgescheiden van de staatskas. Later verstond men onder fiscus ook: de opbrengst...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Fiscus

staatsschatkist, rijksbelastingen; gezamenlijke belastingambtenaren, de belastingdienst.