Wat is de betekenis van finishen?

(werkwoord) [sport] aankomen, binnenkomen, eindigen - Goed, ik ben als laatste ge?indigd, maar meedoen is belangrijker dan winnen. [alg.] afwerken, opmaken [alg.] aflakken

finishen - Werkwoord 1. ergatief (sport) de eindstreep van een racewedstrijd passeren ♢ Hij finishte iets eerder dan zijn tegenstander.

finishen - regelmatig werkwoord uitspraak: fi-ni-shen 1. over de eindstreep gaan ♢ hij finishte in 1 uur en 50 minuten Regelmatig werkwoord: fi-ni-shen ik finish jij/u finisht ...

Over de eindstreep gaan. Wie twee keer als tweede finisht in Parijs, wie twee keer de klassieker op Alpe d’Huez wint, wie verder nog als vierde, negende en elfde in het eindklassement finisht, mag tot de grootste ronderenners gerekend worden. (Jean Nelissen: De 100 beste Nederlandse wielrenners aller tijden. 1999, over Hennie Kuiper)

(onov ww; finishte; h. en is gefinisht) SP 1 - over de eindstreep gaan 2 - het laatste deel voor de finish afleggen

(onov ww; finishte; h. en is gefinisht) 1 LO - over de eindstreep gaan. 2 LO - het laatste deel voor de finish afleggen.

de eindstreep bereiken

('finisjәn) (finishte, heeft gefinisht) Sport, de finish passeren.

fi'nishen, (finishte, heeft gefinisht), 1. over de eindstreep gaan; het laatste deel voor de finish afleggen; 2. (textiel) afwerken en opmaken. Finishen is een bewerking, zie appretuur, die bij de afwerking van textielprodukten wordt toegepast. Doorgaans verstaat men onder finishen een behandeling met chemicaliën die na het bleken, verv...