fietsenstalling
1) (1949) (inf.) slecht gebit of weinig tanden. Syn.: fietsenrek (3)*. • En hij pakt zijn revolver en schiet Willem drie rotte kiezen uit zijn smoel. ’t Leek naderhand wel een fietsenstalling. (Toon Kortooms: Beekman en Beekman. 1949) • Fietsenstalling: slecht gebit. (Opoe Herfst. Samengesteld door het reclame adviesbureau...