fietsenmaker
1) (1974) (inf.) knoeier; prutser; (sold.) arts of verpleger die zijn vak niet verstaat of nogal ruw te werk gaat; militair van de technische dienst. In de tropen (Java/ Ned-Indië) werd een dokter ook wel ‘fietsenmaker’ genoemd. Delftse studenten worden in andere steden eveneens met deze benaming vereerd. De internetencyclopedie Wi...