Wat is de betekenis van Fietsen?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fietsen

1) (1906) (Barg.) handen; benen. 'Kouwe fietsen hebben'. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Hei je kouwe fietse? ... spotte kwasi-meelijdend Neel. (Is. Querido: De Jordaan. 1912) • Fietsen, (Barg.) handen; ook: benen. (Fokko Bos: De vreemde woorden. Derde druk. 1955) • (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal i...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fietsen

fietsen - Werkwoord 1. op een fiets rijden Zij fietst zo naar de markt. fietsen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fiets Woordherkomst Afgeleid van fiets met het achtervoegsel -en Verwante begrippen fiets, fietser, cyclisme

2024-04-18
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

fietsen

Een fiets is een voertuig dat door spierkracht wordt aangedreven. De snelheid kan variëren aangezien de gebruiker zelf kan bepalen hoeveel energie hij/zij in het aandrijven steekt. De hedendaagse fiets bestaat uit ten minste twee wielen, een frame, een zadel, een stuur en een trapas met pedalen. Sommige fietsen hebben een (hulp)motor. Fietsen...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fietsen

fietsen - regelmatig werkwoord uitspraak: fiet-sen 1. rijden op een fiets ♢ hij fietste van Amsterdam naar Utrecht 1. ga toch fietsen! [ga weg!; hou op!] Regelmatig werkwoord: ...

2024-04-18
Jargon & Slang van Zendamateurs

Marc De Coster (2017)

Fietsen

Fietsen - afstellen; een vrij kanaaltje zoeken.

2024-04-18
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

fietsen

geslachtsgemeenschap hebben: ENDT.

2024-04-18
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

fietsen

(onov ww; fietste; h. en is gefietst) 1 - op de fiets rijden: dat (die) is fietsen, met de noorderzon vertrokken, verdwenen, weg, zoek; joh, ga fietsen, wegwezen, ophoepelen; met losse handen, zonder handen fietsen, fietsen zonder de handen te gebruiken, bv. om te eten tijdens een wedstrijd of op een eenwieler. • Te land, ter zee en in de lucht is...

2024-04-18
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

fietsen

Bargoense term voor copuleren. Vanwege de op- en neergaande beweging van de benen. Volgens het WNT (1916): ‘eene vrouw beslapen. In zeer platte taal (straatliederen)’. Fiets als metafoor voor de copulatie ook in de uitdrukking: ‘op een ouwe fiets leer je het best’: vrijen leer je het best bij een oudere, rijpere vrouw. En als het fietsen is gedaan...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden

Marga Schiet (2003)

Fietsen

Kinderen die goed kunnen fietsen, kun je alleen op de fiets laten gaan. Was dat maar waar. De meeste kinderen kun je pas met een jaar of elf alleen op de fiets laten gaan. Want om alleen op de fiets naar school te kunnen, moet een kind eerst nog veel meer kunnen dan goed kunnen fietsen. Hij moet zijn fiets goed onder controle kunnen houden en hij m...