Wat is de betekenis van fietsbellen?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

fietsbellen

Het begrip fietsbellen heeft 2 verschillende betekenissen: 1) met een fietsbel bellen. met een fietsbel een waarschuwingssignaal afgeven; door middel van een fietsbel medeweggebruikers zoals voetgangers en andere fietsers waarschuwen; met een fietsbel bellen. 2) rijdend op een fiets telefoneren. rijdend op een fiets bellen met een mo...

2024-04-24
Neologismen

Instituut voor de Nederlandse Taal (2020)

fietsbellen

rijdend op een fiets bellen met een mobiele telefoon; al rijdend op een fiets telefoneren; ruimer ook: rijdend op de fiets gebruikmaken van de mobiele telefoon, door daarmee te telefoneren, te appen of te sms'en

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fietsbellen

fietsbellen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fietsbel