Wat is de betekenis van fïep?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fiep

1) (1991) (lesbotaal) vibrator. Naar de uitspraak (en verkorting van het woord). Syn.: apparaatje*; elektrische* melkboer; genotsstaaf*; grasmaaier*; handneukertje*; kutbrommer*; kutstaaf*; massagestaaf*; staafmixer*; Tarzan*; triller*; vibo*; vieb*; vrouwenspeeltje*. • (Hanneke Kunst & Xandra Schutte: Lesbiaans. Lexicon van de...

2024-03-28
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Fiep

Vorm uit de kindertaal van Sofie. Mogelijk ook als roepnaam bij Fiebe.

2024-03-28
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

fiep

(zn) fopspeen HP, LC, TM, BM, EK.

Wil je toegang tot alle 6 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

fïep

(vaak voorafgegaan door rare) naïeve kerel; iemand die alles gelooft. Volgens Van Dale ook gewestelijk voor een zeurkous. Etymologie onbekend.Dat is een rare fiep met mooie pakken en fluwelen schoenen. (Theo M. Eerdmans, Moord en mooie Handel, 1953) Misschien kunnen jullie voor jullie schorsing nog even de identificatie-kaartjes checken van d...

Gerelateerde zoekopdrachten