fielterig
(19e eeuw) (inf.) doortrapt; gemeen; gewetenloos. Kijk ook onder fielt*. • Zoo nobel als 't voorkomen van onzenVan Oudenolm is, zoo'n gemeen fielterig gezicht heeft die vader; je kunt het zoo zien;’ zegt Heldera terwijl men achter de coulissen terugtreedt. (J.J. Cremer: Romantische werken. Deel 11: Tooneelspelers. 1880) • Maar heb...