Wat is de betekenis van festiviteit?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

festiviteit

festiviteit - Zelfstandignaamwoord 1. (vreugde)feest, fuif de festiviteit in onze stad heeft veel jongeren aangetrokken. Woordherkomst afgeleid van het Franse festivité (met het achtervoegsel -iteit) Verwante begrippen ceremonie, feest, feestelijke gebeurtenis, feestelijk...

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Festiviteit

feest(elijkheid)

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Festiviteit

feestelijkheid

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Festiviteit

v. (-en), feestelijkheid, abstr. en concr.

2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

festiviteit

v. feestelijkheid, (vreugde)feest.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

festiviteit

v. festiviteiten (Lat. festivitas: feestelijkheid inz. v. e. openbaar karakter).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

festiviteit

('teit) v. (-en) openbare feestelijkheid.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

festiviteit

v. (-en), feestelijkheid.