Wat is de betekenis van femelaar?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

femelaar

femelaar - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die die zoetsappige en zeurderige verhaaltjes vertelt

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

femelaar

kwezelachtig persoon; schijnheilige. Van femelen: zoetsappige en zeurige praatjes houden. Oorspronkelijk betekende dit werkwoord ‘hennep plukken’ en vandaar ook ‘met de vingers friemelen’ en ‘nutteloze werkjes doen’. Het is dan maar een kleine stap naar ‘nutteloze praatjes verkondigen’ en ‘schij...

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Femelaar

(femel) zeurkous

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

femelaar

vroomprater.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Femelaar

s., fimelder.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Femelaar

m. (-s).

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

femelaar

m. femelaars, femelaartje (iem., die femelt; kwezelaar).

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

femelaar

m. (-s), die femelt, zoetsappige zeurkous, kwezel die temend spreekt.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)