feesteling
...
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
iemand die gevierd wordt, feestvarken Het hoort er natuurlijk bij dat men iemand op die eerbiedwaardige leeftijd een vriendelijk woord gunt. Wij zijn echter ver genoeg van de feesteling af om ongegeneerd te kunnen zeggen hetgeen we denken. (Geert Bekaert, Los in de ruimte) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 2 Vlaamshe...
Peter Bakema (2003)
(de, -en) iemand die gevierd wordt, feestvarken.’ Samen met zijn vrouw Maria die in 1974 overleed, kreeg de feesteling vier kinderen. - HN, 16-07-2002.
Walter De Clerck (1981)
Persoon die gefêteerd wordt; gevierde. Hij wil ten slotte zijn beker ledigen op de gezondheid en het heil van de beminnelijke feestelingen, TEIRLINCK 1952, 2, 153.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. en v. (-en), 1. die feest viert of helpt vieren; 2. (Zuidn.) hij te wiens ere een feest gevierd wordt.
Jozef Verschueren (1930)
('fe:stәling) m. (-en) 1. deelnemer aan een feest. 2. persoon ter ere van wie een feest wordt gevierd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: