Wat is de betekenis van feestdag?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

feestdag

Het begrip feestdag heeft 3 verschillende betekenissen: 1) dag waarop men iets viert. in de regel jaarlijks terugkerende, door een burgerlijke of kerkelijke overheid erkende dag waarop men iets herdenkt of viert en van werk of school is vrijgesteld. 2) dag bestemd voor een feest. dag waarop feest wordt gevierd; dag bestemd voor een f...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

feestdag

feestdag - Zelfstandignaamwoord 1. dag waarop feest gevierd wordt 2. jaarlijks terugkerende erkende gedenkdag die gevierd wordt Woordherkomst samenstelling van feest(werkwoord) en dag

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

feestdag

feestdag - zelfstandig naamwoord uitspraak: feest-dag 1. dag waarop feest gevierd wordt ♢ de dag dat Jimmy slaagt, is een feestdag 2. jaarlijks terugkerende gedenkdag ♢ eerste en tweede paasdag...

2024-04-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

feestdag

feestdag - Verwijst naar dagen waarop uit traditie of volgens de wet de bedrijvigheid wordt gestaakt om bijzondere gebeurtenissen te herdenken of te vieren. De term verwijst meer specifiek naar religieuze feestdagen of heilige dagen die zijn aangewezen voor godsdienstige plechtigheden.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Feestdag

s., feestdei; kerkelijke —, hjeldei.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Feestdag

in. (-en), dag waarop feest gevierd wordt; inz. jaarlijks terugkerende, door een kerkelijke of burgerlijke overheid erkende gedenkdag die gevierd -wordt: Christelijke feestdagen ; op Zon- en feestdagen ; — naam-, gedenkdag.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

feestdag

m. feestdagen (dag, waarop feest gevierd wordt; door een kerkelijke of burgerlijke overheid erkende gedenkdag met een feestelijk karakter): Pasen is een christelijke gesloten op Zon- en feestdagen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

feestdag

('fe:zd) m. (-en) I. Eig. 1. door een burgerlijke of kerkelijke overheid erkend feest: hoge -en zijn Kerstmis, Pasen en Pinksteren. 2. Algm. dag waarop feest gevierd wordt. II. Metn. naam-, verjaardag.