Wat is de betekenis van feeks?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

feeks

feeks - Zelfstandignaamwoord 1. een lastige en venijnige vrouw

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

feeks

feeks - zelfstandig naamwoord 1. felle, kwaadaardige vrouw ♢ Die feeks heeft daar alles voor het zeggen Zelfstandig naamwoord: feeks de feeks de feeksen het feeksje S...

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

feeks

vrouw die steeds ruzie zoekt; lastig, opvliegend vrouwmens; kreng. Oorspronkelijk: boosaardige vrouw. Reeds opgetekend in 1607 (‘de boze feex’). De huidige spelwijze vinden we pas terug in de achttiende eeuw. Een bekend stuk van Shakespeare heet ‘De getemde feeks’.Zy is een geveinsde inhalige Feeks. (Betje Wolff en Aagje De...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

feeks

kwaai, nydige vrou; heks.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Feeks

s., fekke, fikke(rt), tange, fiskteef skytfenyn (it), pjerre, karonje, teapert teapertsein, (boaze) heak; oude —, âldkrib, âldtange, âldnjirre, âldbret, âldtêst, himpetêst.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Feeks

v. (-en), 1. vrouw die kwaad, driftig, lastig en nijdig is, helleveeg ; 2. (scherts.) uitgeslapen vrouw of meisje, bijdehandje: een kleine feeks.

2024-04-20
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Feeks

boze vrouw, arpillera, f. paklinnen, zeildoek, arpista, m. y f. harpenist, harpist, -e, harpspeler, harpenaar, -ster. arpón, m. harpoen; schootplaat (van een slot).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

feeks

v. feeksen (boos wijf; helleveeg; niet ongunstig: slimme vrouw, bijdehandje).