fauna
fauna - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) het geheel aan dieren in een gebied ♢ De fauna van dat eiland is nog zo goed als onveranderd over de laatste driehonderd jaar. Antoniemen flora
Wiktionary (2019)
fauna - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) het geheel aan dieren in een gebied ♢ De fauna van dat eiland is nog zo goed als onveranderd over de laatste driehonderd jaar. Antoniemen flora
Muiswerk Educatief (2017)
fauna - zelfstandig naamwoord uitspraak: fau-na 1. alle diersoorten die in een gebied voorkomen ♢ de eekhoorn hoort tot de fauna van dit gebied 2. boek waarin alle diersoorten voorkomen ♢ ik zoe...
Dr. Apeldoorn en Dr. Beijer (1997)
Dierenwereld. Fauna is de zuster of vrouw van Faunus, de Ouditalische bos- en veldgodheid, die het vee vruchtbaarheid verleende. Faunus wordt gelijkgesteld met de Griekse Pan (zie daar). De faunen komen vrijwel overeen met de Griekse satyrs.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[MLat., naar de godin van de vruchtbaarheid Fauna = de zuster van Faunus] de gezamenlijke dieren in een bep. streek, de dierenwereld.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: