Wat is de betekenis van Fatsoenlijk?

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fatsoenlijk

fatsoenlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: fat-soen-lijk 1. met goede manieren, zoals het hoort ♢ hij gedraagt zich altijd fatsoenlijk 1. met goed fatsoen [als je niet uit de toon wilt vallen]...

2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Fatsoenlijk

adj. & adv., fatsoenlik.

2024-03-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fatsoenlijk

bn. bw. (-er, -st), 1. van niet lage, geringe stand of daarmee overeenkomend: hij is van fatsoenlijke afkomst; een fatsoenlijke buurt; een fatsoenlijke bedelaar, iem. die uiterlijk zijn waardigheid, zijn stand ophoudt, maar heimelijk armoede lijdt; 2. zich houdende aan, ofwel overeenkomstig het fatsoen in verschillende nuances...