fatsoenlijk
fatsoenlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: fat-soen-lijk 1. met goede manieren, zoals het hoort ♢ hij gedraagt zich altijd fatsoenlijk 1. met goed fatsoen [als je niet uit de toon wilt vallen]...
Muiswerk Educatief (2017)
fatsoenlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: fat-soen-lijk 1. met goede manieren, zoals het hoort ♢ hij gedraagt zich altijd fatsoenlijk 1. met goed fatsoen [als je niet uit de toon wilt vallen]...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. van niet lage, geringe stand of daarmee overeenkomend: hij is van fatsoenlijke afkomst; een fatsoenlijke buurt; een fatsoenlijke bedelaar, iem. die uiterlijk zijn waardigheid, zijn stand ophoudt, maar heimelijk armoede lijdt; 2. zich houdende aan, ofwel overeenkomstig het fatsoen in verschillende nuances...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: