Fatsoen
o. (-en), 1. vorm, model, inz. van kledingstukken, snede: een jas van vreemd fatsoen; — thans bijna alleen nog in de verb. iets uit of weer in zijn fatsoen brengen, in de vereiste vorm; 2. maatschappelijke waardigheid, thans alleen nog in zijn fatsoen ophouden, zijn stand ophouden, geen armetierige indruk willen m...