Wat is de betekenis van farceur?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

farceur

iemand die flauwekul vertelt. iemand die lachwekkende opvattingen verkondigt, of voorstellen doet die beter niet ernstig genomen kunnen worden; iemand die flauwekul vertelt. Voorbeelden: Wie plezier aan iemand beleeft, weet daarom nog niet wie die iemand is. Zijn joligheid kan een masker zijn, een vizier, een verschansing, een filter...

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Farceur

[Fr.] grappenmaker.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Farceur

grappenmaker

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

farceur

Grappenmaker, grapjas. «De verloofde van mijn nichtje is aan de IJzer gesneuveld en het kind is zodanig aan het kwijnen gegaan, dat ik haar naar een sanatorium heb moeten sturen». Toen ik dit nieuws mijn moeder mededeelde, lachte zij hartelijk. «Wat een farceur die Pelgrijn! Dit sanatorium is noch min noch meer: de Gentse Universi...

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Farceur

grappenmaker; hansworst.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Farceur

m. (-s), grappenmaker.

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

farceur

(Fr.) m. 1 werkman voor het forceren; 2 franc-tireur die jacht maakt op goudsmokkelaars.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

farceur

m. farceurs (Fr. grappenmaker).

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

farceur

(Fr.), m. grappenmaker.