Farceren
[Fr. farcir] (cul.) een gerecht vullen met farce, ragoût, gehakt, truffels, vruchten e.d.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
noemt men het vullen van gevogelte, kalfsborst, tomaten of komkommer met gehakt vlees, truffels, champignons, eieren, enz.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(farceerde, heeft gefarceerd), 1. vullen met gehakt vlees , truffels e.d., stoppen (gevogelte, vis, eieren); 2. bestrijken of omhullen met een farce.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: