Wat is de betekenis van Farceren?

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Farceren

[Fr. farcir] (cul.) een gerecht vullen met farce, ragoût, gehakt, truffels, vruchten e.d.

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Farceren

vullen met gehakt vlees

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Farceren

met fijn gehakt vlees opvullen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Farceren

(farceerde, heeft gefarceerd), vullen, stoppen (gevogelte, vis).

2024-04-19
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Farceren

het vullen van komkommer, tomaten, gevogelte, kalfsborst met gehakt, vlees, enz.

2024-04-19
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

FARCEREN

noemt men het vullen van gevogelte, kalfsborst, tomaten of komkommer met gehakt vlees, truffels, champignons, eieren, enz.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

farceren

gefarceerd (Fr. met farce vullen): een snoek farceren.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

farceren

(far'se:rən) (farceerde, heeft gefarceerd) met farce stoppen: gevogelte -.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

farceren

(farceerde, heeft gefarceerd), 1. vullen met gehakt vlees , truffels e.d., stoppen (gevogelte, vis, eieren); 2. bestrijken of omhullen met een farce.