Wat is de betekenis van familielid?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

familielid

Het begrip familielid heeft 2 verschillende betekenissen: 1) lid van een familie. persoon die deel uitmaakt van de familie van iemand. Soms gebruikt voor verwanten in om het even welke graad van verwantschap, soms voor verwanten naast het onmiddellijke gezin van de betrokkene. 2) verwante soort. soort, hetzij een natuurlijke s...

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

familielid

familielid - Zelfstandignaamwoord 1. persoon beschouwd in zijn verhouding tot degenen met wie hij een familie uitmaakt Woordherkomst samenstelling van familie en lid Synoniemen bloedverwant, verwant

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

familielid

familielid - zelfstandig naamwoord uitspraak: fa-mi-lie-lid 1. iemand die deel uitmaakt van dezelfde familie ♢ deze verre neef is een familielid van mij Zelfstandig naamwoord: fa-mi-lie-lid het familielid ...

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Familielid

o. (...leden), persoon beschouwd in zijn verhouding tot degenen met wie hij een familie uitmaakt; ook oneig.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

familielid

o. (-leden), persoon beschouwd in zijn verhouding tot degenen met wie hij een familie vormt; ook oneig.

2024-04-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)