Wat is de betekenis van fakkelen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fakkelen

1) (1906) (Barg.) (een brief) schrijven. Syn.: feberen. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Fakkelen: schrijven. (J. G.M. Moormann: Het Bargoensch van Maastricht. 1922) • Kwante Bink, Ik moet je fakkelen, hoe 't herris in 't mokum gestalt is. (Tijdschrift voor taal en letteren. 1922) • (Paul Van Hauwermeiren: Bargoen...

2024-04-19
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

fakkelen

het verbranden van afvalgassen in de atmosfeer. M.n. bij de aardolie- en aardgaswinning en in de petrochemische industrie ontstaan tijdens het produktieproces dampen en gassen die afgevoerd moeten worden. Directe uitworp van deze afvalgassen in de atmosfeer kan ongewenst of zelfs ontoelaatbaar zijn, vanwege mogelijk explosiegevaar of giftigheid van...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fakkelen

(fakkelde, heeft gefakkeld), 1. (gew.) met fakkels beroken; 2. (scherts.) lopen, wandelen; 3. (diev.) een brief schrijven.

2024-04-19
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

fakkelen

schrijven; een brief schrijven.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fakkelen

fakkelde, b. gefakkeld (Barg. een brief schrijven).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fakkelen

('fakkələn) (fakkelde, heeft gefakkeld) Barg. een (brand)brief schrijven.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fakkelen

(fakkelde, heeft gefakkeld), met fakkels beroken. Op de eerste zondag van de vastentijd (Fakkelzondag, Ned.-Limburg; Vlooienzondag, NoordBrabant) bedrijft in Zuid-Nederland de jeugd wat feestelijkheid. In Mheer zamelt zij gaven in met een bedelliedje, dat met zijn ‘Vonk, vonk, fakkele, zoe menige vonk, zoe menige appele’ (enz.) herinner...

Gerelateerde zoekopdrachten