fair
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] eerlijk - Eerlijke handel wil zeggen dat er open, eerlijke afspraken worden gemaakt tussen koper en verkoper. [alg.] redelijk - Elk redelijk bod is een goede basis voor verdere onderhandelingen.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] eerlijk - Eerlijke handel wil zeggen dat er open, eerlijke afspraken worden gemaakt tussen koper en verkoper. [alg.] redelijk - Elk redelijk bod is een goede basis voor verdere onderhandelingen.
Wiktionary (2019)
fair - Bijvoeglijk naamwoord 1. eerlijk , sportief ♢ Dat is niet fair riep de student die een onvoldoende voor zijn examen had gehaald. Woordherkomst uit het Engels eerlijk, sportief Antoniemen oneerlijk, unfair, onsportief Zie ook fáir
Muiswerk Educatief (2017)
fair - onbekend woordtype, bijvoeglijk naamwoord 1. volgens het idee dat iedereen evenveel (kansen) moet krijgen ♢ ik vind dat hij je niet fair heeft behandeld Onbekend woordtype: fair Bijvoeglijk naamwoord: fair de/het faire ......
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
1) schoon, rechtmatig, eerlijk; fair play: eerlijk spel; fair trade: wederkerige bescherming in de handel. 2) jaarmarkt; beurs; fancy-fair: liefdadigheidsbazaar
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
1. jaarmarkt, kermis; horse fair, paardenmarkt; industries (trade) fair, jaarbeurs; world(’s) fair, wereldtentoonstelling; 2. af schoon, mooi, fraai; „aardig”; behoorlijk, tamelijk, vrij aanzienlijk; licht, blond, blank; gunstig; billijk; eerlijk; echt; a fair copy, een in het net geschreven afschrift, net; fair and square, eerlij...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: