Wat is de betekenis van Fabrieker?

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fabrieker

m. (-s),

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fabrieker

m. fabriekers (iem., die in een fabriek werkt, inz. in katoen- of wolfabriek); gew. fabrieksarbeider, m. fabrieksarbeiders.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fabrieker

m. (-s) fabrieksarbeider inz. in de textielnijverheid.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fabrieker

FABRIEKER, na. (-s), FABRIEKSTER, v. (-s), die in eene fabriek arbeidt; inz. in eene katoen-, linnen-, of wolfabriek.

Gerelateerde zoekopdrachten