Wat is de betekenis van Fabrieken?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fabrieken

(17e eeuw) (inf.) in elkaar zetten, knutselen. Reeds in het werk van Hooft. • Dus de zaak was nu maar om heuglijke tijdingen te fabrieken. (Willy van der Heide: Wilde sport om een nummerbord. 1957) • Kijk maar naar 'Satisfaction', hun grootste hit ooit gemaakt, die zelfs 'Help' heeft verslagen, ook deze big s...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fabrieken

fabrieken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fabriek

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fabrieken

(fabriekte, heeft gefabriekt), (gemeenz. scherts.) fabriceren, in elkaar zetten; knutselen.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fabrieken

fabriekte, h. gefabriekt (knutselend in elkaar zetten, fabriceren); gmz.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fabrieken

(fa'bri:kən) (fabriekte, heeft gefabriekt) Gemz. fabriceren (3).

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fabrieken

(fabriekte, heeft gefabriekt), (overg.) (gemeenz. scherts.) fabriceren, in elkaar zetten; knutselen.

2024-03-29
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Fabrieken

Fabrieken - Kollbach, K., Deutscher Fleiss. Wanderungen durch die Fabriken, Werkstätten u. Handelshäuser West-deutschlands. M. 4.30.

2024-03-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fabrieken

FABRIEKEN, (fabriekte, heeft gefabriekt), (gemeenz.) fabriceeren, maken, inz. slordig en haastig maken, in elkaar zetten; knutselen.